Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In [1]het derde jaar des koninkrijks van [2]Jojakim, den koning van Juda, kwam [3]Nebukadnezar, de koning van [4]Babel, [5]te Jeruzalem, en belegerde haar. 1. Te weten toen het derde jaar ten einde ging, en het vierde begon, toen Jojakim volstrekt koning wilde zijn, zich onttrekkende aan de gehoorzaamheid, die hij tevoren aan Nebukadnezar beloofd had, Jer.25:1. Anders, na het derde jaar. Vergelijk 2 Kon.24:1. 2. Hij is geweest een zoon van Josia, den broeder van Zedekia, den laatsten koning van Juda. 3. Hij wordt door Jozefus en anderen genoemd Nebukadnezar de Grote, vanwege zijn groot koninkrijk en groot gebied. Zijn vader heette ook Nebukadnezar. 4. Zie Jes.13:19. 5. Of, voor, of naar Jeruzalem toe, te weten om de belegering te bereiden, doende in het vierde jaar hetgeen Jeremia voorzegd had, Jer.1:, enz.